De DBD overdrukventielen zijn direct bediende schotelkleppen. Ze worden gebruikt om de druk in een hydraulisch systeem te beperken. De kleppen bestaan hoofdzakelijk uit huls, veer. schotel met dempingspoel (druktrap 2,5 tot 40 MPa) of kogel (druktrap 63 MPa) en verstelelement. Via het verstelelement is de instelling van de systeemdruk traploos regelbaar. De veer duwt de schotel op de zitting. Het P-kanaal is verbonden met het systeem. De in het systeem aanwezige druk wordt uitgeoefend op het schotelgebied (of beugel)
Als de druk in kanaal P boven de bij de veer ingestelde klep komt, opent de schotel tegen de veer in. Nu stroomt er drukvloeistof van kanaal P naar kanaal T. De slag van de schotel wordt begrensd door een pen. Om over het gehele drukbereik een goede drukinstelling te behouden, is het drukbereik opgesplitst in 7 druktrappen. Eén druktrap komt overeen met een bepaalde veer voor een maximale werkdruk die daarmee kan worden ingesteld.